De geschiedenis van Puttershoek.
Vóór de Sint Elizabethsvloed in 1421 bestond
er al een dorpje op de plaats waar nu Puttershoek ligt met de naam
Hoecke. Het gehucht bestond waarschijnlijk uit enkele hutten, bewoond
door vissers. De naam zou betrekking kunnen hebben op de vrij scherpe
bocht die de dijk, die rond de Grote Waard (ook wel Zuid-Hollandse
Waard genoemd) was gelegen, hier maakte. Als dorpje viel het onder de
ambachtsheerlijkheid Hoecke, waarvan al in 1363 sprake is.
In 1460 was de ene helft van de heerlijkheid in
handen van Pieter van Slingelandt en de andere helft in bezit van
Pieter Abelsz. Aan deze twee "Pieten" is waarschijnlijk de naam
Pietershoek te danken.
Een andere lezing over de naam gaat uit van de veronderstelling, dat
deze verwijst naar de eerste RK-parochie die mogelijk de naam "Sint
Petrus of Sint Pieter" droeg. Nu heet de kerk ook "Sint Petruskerk". "
In de 16e eeuw ging deze naam om onbekende reden
definitief over in Puttershoek. In dezelfde tijd nam de bevolking snel
toe, zodat er in de geschriften uit 1632 reeds melding wordt gemaakt,
dat het dorp uit 158 huizen bestaat. Weer later, in de Franse tijd,
telt de gemeente bijna duizend inwoners.
Een belangrijke bron van inkomen van de
Puttershoekers in de 17e en 18e eeuw was de vlasserij. Het vlas werd
vanuit Zeeland aangevoerd en hier verder verwerkt. De naam van een van
de straten, het Weverseinde, verwijst naar het feit dat daar
linnenweverijen gevestigd waren. Wat later vond men werk in het
afsnijden van biezen en riet en de verwerking daarvan, in de
hoepelmakerijen en op drie scheepswerven.
De vestiging van de suikerfabriek in 1913 is van
grote invloed geweest op de werkgelegenheid op het dorp. Met de komst
van de suikerfabriek kwamen veel arbeiders uit Noord-Brabant mee. De
middenstand profiteerde in de herfst, als het bietencampagne was, van
de aanwezigheid van de vele seizoenarbeiders op de fabriek en de
schippers die bieten aanvoerden. De fabriek is in de loop der jaren een
belangrijke bron van inkomsten geweest voor veel Puttershoekers en
mensen in de Hoeksche waard. Na de campagne van 2004 moest de fabriek
van Puttershoek, zoals reeds veel suikerfabrieken in Nederland, haar
poorten sluiten.
De watersnoodramp van 1953 heeft een grote impact
gehad op het aanzien van het dorp. Praktisch het hele Weverseinde is
afgebroken om een hoge dijk te realiseren. Alleen de 16e eeuwse haven
en het stukje oude dorpskern rond de Arent van Lierstraat / Kerkstoep
zijn bewaard gebleven. Hier staan o.a. het oude gemeentehuis van
Puttershoek en het oude postkantoor met de naam "t'Springende Peert"
dat herinnert aan de tijd dat Puttershoek een pleisterplaats was aan de
heirbaan van Rotterdam naar Antwerpen. Andere bezienswaardigheden zijn
de korenmolen "De Lelie" en het oude stoomgemaal "t'Hooft van
Benthuizen", dat momenteel helaas ook op de nominatie staat om
afgebroken te worden.
|